Raken en geraakt worden: over het mysteriekarakter van de liturgie

Gepubliceerd door Patrick op

Verslag van de voorjaarsbijeenkomst 2022

Op 20 mei jongstleden hield het Genootschap voor Liturgiestudie haar voorjaarsbijeenkomst. Het Genootschap heeft immers de gewoonte om minstens twee keer per jaar haar leden en andere belangstellenden uit te nodigen op een studieuze bijeenkomst naar aanleiding van een actueel thema binnen de studie én de praktijk van de liturgie. Het Genootschap heeft zich altijd tot doel gesteld om de liturgiewetenschap en de liturgische praktijk op elkaar te betrekken. Vorige maand waren daarom ongeveer dertig geïnteresseerden bij elkaar te Utrecht om samen na te denken en te spreken over het mysteriekarakter van de liturgie. 

Sinds de twintigste-eeuwse Liturgische Beweging, en met name het werk van de benedictijn Odo Casel, is het mysteriekarakter van de liturgie sterk in de aandacht komen te staan. Honderd jaar na zijn boek Die Liturgie als Mysterienfeier (1922) en een conciliaire liturgiehervorming later, hebben sommigen het gevoel dat het mysterie grotendeels weg is uit de liturgieviering. Mensen die zich aangetrokken voelen tot oudere vormen van liturgie, zoals de tridentijnse ritus, noemen dit vaak als argument. Tegelijkertijd zijn de huidige liturgieboeken voortgekomen uit de studie naar het liturgisch mysterie tijdens de Liturgische Beweging en het centrale idee van het paasmysterie in Sacrosanctum Concilium. Hoe kunnen we deze schijnbare tegenstrijdigheid met elkaar verzoenen? We vroegen drie sprekers om over dit thema te reflecteren, twee mensen vanuit de eigen ervaring en praktijk en een systematisch theoloog. 

Liturgie

Benno van Croesdijk kwam als eerste aan het woord. Benno studeerde filosofie aan de Universiteit van Bonn en aan de VU in Amsterdam en volgt momenteel als priesterstudent voor het bisdom Rotterdam de theologieopleiding aan de Tilburg School of Catholic Theology. Hij nam ons eerst mee naar een kerkgebouw uit zijn jeugd, waar met name een modern glas-in-loodraam hem bijzonder aansprak. Hiermee hield hij een pleidooi voor het belang van de kunsten, als het gaat over het mysteriekarakter van de liturgie, en hoe in het bijzonder de kunst in de context van de liturgie mensen kan raken. Een tweede belangrijk element, of beter figuur, met betrekking tot het raken en geraakt worden door het mysterie is volgens Benno de voorganger. Hij ervaart te vaak hoe de persoon, het charisma en de woorden van de voorganger erg centraal komen te staan in de viering, waardoor er geen ruimte meer lijkt te zijn voor het onzegbare mysterie. Ook de homilie speelt hierin een belangrijke rol, zo stipt Benno aan. Op een bepaald moment in zijn tienerjaren had Benno afscheid genomen van de rooms-katholieke kerk waar hij was opgegroeid. Onder meer de ervaring met voorgangers van wie een grote gebedshouding uitgaat tijdens de liturgie deed hem op latere leeftijd terugkeren. Tot slot hield hij een vurig pleidooi voor kerkmuziek die aansluit bij de beleving van mensen, die een gelovige ervaring van het mysterie uitdrukt, die niet gestold is in de tijd maar aan verandering onderhevig. Hij wees er fijntjes op dat de eerste editie van de veel gebruikte bundel Gezangen voor Liturgie verscheen zes jaar voor zijn geboorte… Hij drukte de wens uit het mysterie van de liturgie te kunnen vieren met kwalitatieve liturgische muziek geschreven door mensen van nu. Indien het goed zit, schept voor Benno net het samenspel tussen gebouw en kunst, voorganger en de liturgische muziek de ruimte voor het mysterie.

Bijdrage Benno van Croesdijk

Handeling

Vanuit een heel andere hoek sprak Dr. Petra Mergaerts, al vele jaren bestuurslid van het Genootschap, en ze was eveneens enkele jaren secretaris van Irilis. Ze sprak vanuit haar huidige baan als pastoraal werker in de H. Bernardus van Clairvaux Parochie te Oudenbosch en omgeving en in de Immanuëlparochie te Zevenbergen en omgeving. Meer specifiek reflecteerde ze met ons aan de hand van verschillende casussen: de eerste communievoorbereiding, de doopvoorbereiding, een paasviering in schoolcontext en de heilige ruimte. Opnieuw kwam het belang van de ruimte aanbod. Petra getuigde ook sterk over de kracht van symbolen, zoals de paaskaars, die zelfs bij een groep joelende kinderen iets van stilte en mysterie kunnen oproepen. Petra verwees ook naar de symboliek van het doopsel: handen op het hoofd, water, olie en licht zijn belangrijk in de voorbereidende catecheses én in de liturgische dynamiek van raken en geraakt worden. Doen we dit betekenisvol genoeg als we samenkomen om te vieren, vroeg ze zich af. Het uitnodigen tot en aanleren van een gebedshouding is iets waar ze specifiek aandacht aan besteedt, beginnend bij het maken van een kruisteken, zodat kinderen gevoelig leren worden voor rituelen en gebed, niet alleen in het kerkgebouw, maar ook in de context van de huiskerk. Als belangrijke voorwaarden om geraakt te worden noemde Petra aandacht, eerbied, begeestering en vreugde, ruimte voor het werken van de Geest, de verbinding tussen geloof en leven en de schoonheid. In het slot van haar presentatie nam ze ons mee langs enkele gedachten hierover van twee inspirerende figuren: Cees Bouman en Romano Guardini. Bouman wees vele jaren geleden al op de kracht van symbolen om iets uit te drukken van de onzichtbare tegenwoordige werkelijkheid, waarbij aandacht en een bij de daad passend uiterlijk gedrag (behaviour) noodzakelijke voorwaarden zijn. Met Guardini wees Petra tot slot op het belang van het onderricht en het oefenen, het leren vanuit de handeling en de ervaring. Liturgiehervorming, zo schreef Guardini in 1965, baadt niet veel als er geen liturgische opvoeding (liturgische Erziehung) is. 

Bijdrage Petra Mergaerts

Genade

Het was daarna aan prof. dr. Herwi Rikhof om enkele fundamenteel theologische reflecties te bieden naar aanleiding van het thema. Rikhof is pastor van de Cenakelkerk in de Heilig Landstichting te Nijmegen en emeritus-hoogleraar systematische theologie aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht. Onlangs verscheen zijn boek boek Je ziet het ene, Beschouwingen over de zeven sacramenten en liederen van de Kerk (Baarn, Adveniat, 2022) en het was ook van hieruit dat hij ons toesprak. Het eerste wat Rikhof vroeg, was meer aandacht te schenken aan de Heilige Geest. Het gaat in de liturgie weliswaar over de ontmoeting met het Christusmysterie, maar te vaak – onder meer in de Catechismus – wordt er te weinig stilgestaan bij de belangrijke rol van de Gave van de Geest, die we moeten onderscheiden van de gaven van de Geest. Aan de hand van Thomas van Aquino, betoogde Herwi Rikhof dat het de Geest is die ons gevoel doet ontvlammen, als affect van de liefde die we in Christus ontvangen. Rikhof: “Niet alleen kan de zending van de Zoon niet zonder de zending van de Geest, maar in zeker [sic] zin is die zending van de Geest waar het om gaat.” Vanuit dat besef pleit hij voor een herontdekking van de klassieke definitie van sacrament: een zichtbaar teken van onzichtbare genade. Vooral ging zijn aandacht daarbij uit naar het woord genade, dat dringend intern ‘schoongemaakt’ dient te worden om het nadien extern kritisch te gebruiken, aldus Rikhof. In de eerste beweging, het schoonmaken van de term, wijst Rikhof erop dat genade altijd onconditioneel is, onvoorwaardelijk, wat in zichzelf ook negatieve termen zijn, “woorden die ontkennen en zo over de grens heen spreken”, wat we volgens hem nodig hebben als we over het goddelijk mysterie iets willen zeggen. Dat onconditionele karakter van het mysterie moet ook de theologie dringend herontdekken, aldus Rikhof. Ten tweede waarschuwt hij, nog steeds aan het schoonmaken, voor trinitaire angstvalligheid, terug verwijzend naar wat hij eerder aanhaalde over het inwonen van de Geest. Als we op deze wijze het denken over het mysterie van de sacramenten kunnen herontdekken, kan het theologisch spreken ook kritisch werken ten aanzien van bijvoorbeeld de desastreuze effecten van de alomtegenwoordige marktwerking, waar niets om niets is. Zo kunnen sacramenten en liturgie “precies wanneer het ongehoorde en verrassende van genade, van de werkzaamheid en de aanwezigheid van de Geest in iedere gedoopte, wanneer dat mysterie voldoende gerealiseerd wordt, ons helpen om in de wereld niet van de wereld te zijn, om in het vlees naar de Geest te leven en een kritische bijdrage te leveren aan het komen van Gods rijk.”

Bijdrage Herwi Rikhof

Na de drie uiteenzettingen volgde een erg uitgebreide en boeiende discussie met het publiek, dat zich duidelijk had laten raken door alle drie de sprekers. Zowel de meer praktische vragen, over het voorbereiden van de liturgie, het voorgaan, de ruimte en de muziek als ook de fundamenteel theologische vragen over de aard van het mysterie en hoe dit vandaag op het spoor te kunnen komen kwamen hierbij aan bod.